Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [46]Tuchtig uw zoon, als er nog [47]hoop is; maar [48]verhef uw ziel niet, om hem [49]te doden. 46. Te weten, met woorden en slagen. Zie van het Hebreeuwse woord boven hfdst.9 vs.7. 47. Te weten, dat hij door onderwijs en kastijding zou mogen gebeterd worden. 48. Dat is, vaar niet uit met een kwade begeerte, om, enz. Het verheffen zijner ziel betekent wel somtijds goede en geoorloofde drijving van het gemoed, verenigd met grote begeerte en verlangen, gelijk Deut.24:15; Ps.25:1; Jer.44:14, maar het betekent ook lust en drijving tot hetgeen kwaad is, gelijk hier, Ps.24:4; Hos.4:8. Anders: uw hart vergeve [hem] niet tot zijn verderf, of verhef uwe ziel niet om zijn getier; dat is, vraag er niet naar. 49. Te weten, door gebrek van straf, of te veel slaan, of andere hardheid.